Aantekeningen |
- Uit familieverhaal "Zoals us Mem het ons vertelde" door Andries de Jong vertaald uit het fries door S.H. de Jong jr.:
Heeft eerst in Heerenveen het vak molenmaken geleerd . Bauke had een timmer(winkel)bedrijf in Koudum naast het smids bedrijf van zijn vader.
De eerste Fiets.
Fietsen waren er nog niet, maar de ooms waren al bezig om zo'n soort ding te maken. Een heel groot wiel voor eb een kleintje achter. In de timmerwinkel maakten ze de houten wielen en in de smederij de rests, het frame en dergelijke. Oom Jelle stapte erop en het hele dorp liep te hoop. Van verre hoorde je het ding al aankomen, want veren zaten er niet aan. Als oom eraf stapte was zijn achterwerk bijna kapot. Wij hadden natuurlijk de meeste lol, want als men jong is , houdt men wel van sensatie.
Oom Bauke was heel anders, bemoeide zich niet met drank en vrouwen. Hij ging helemaal op in zijn zaken, zijn timmeren en zijn molenmaken. Van de heer Swingerden, de grote heer, die op het slot Rys woonde, had hij alle molens in onderhoud gekregen en dat was heel wat. Oom Bauke kreeg heel wat werk van mijnheer en de laatste tijd werkte hij met 19 man personeel. Oom bemoeide zich ook nog met andere zaken, zaken van culturele en sociale aard. Zo weet ik, dat de kiesvereniging hem naar voren schoof en dat hij met enkele anderen de Friese Bond van R.K. Kiesverenigingen oprichtte. In het gedenkboek van het 50-jarig bestaan van deze bond wordt ook zijn naam genoemd.
Oom Bauke werd bedlegerig. De veraderlijke kwaal had ook hem te pakken. Beppe was helemaal overstuur. Die goede beste jongen, als ze hem ook nog moest missen! Dat zou ze niet overleven. De meesterknecht moest de timmerman maar zo goed mogelijk waarnemen en oom Jelle, die goed bij de pinken was, kon de boekhouding wel doen. Oom Jelle , die anders de laatste tijd vaan van honk was en het werk weleens in de steek liet, zou dan wel meer thuisblijven en dat deed hij aanvankelijk ook, daar was niets van te zeggen. Maar met oom Bauke ging het niet vooruit. De dokters konden de kwaal niet de baas worden, zij stonden machteloos.Ik was nog maar een meisje van goed tien jaar en had er geen erg in hoe groot het verlies voor ons en e gemeenschap zou zijn als oom kwam te overlijden. Toen ze me een ker vroegen, hoe het met oom Bauke ging, antwoorde ik: " Oom is vroom van buiten en van binnen en hij gaat regelrecht naar de hemel ". Nog op zijn laatste ziekbed troostte hij zijn heit en mem: "Mem, je moet niet schreien, ik ga naar God en dan zijn we daar met zijn drieen en jij houdt er nog drie over ". Op 25 maart, een Mariadag, is hij gestorven, zes en twintig jaar oud. Hoe het met Beppe gesteld was, is met geen pen te beschrijven. Het hele dorp was er mee begaan. Dat was nu al de derde uit het gezin van de smid, een zoon van een en twintig (Frans), een dochter van dertig (Dieuwke) en nu deze; Bauke, een jongeman die zoveel beloofde voor de toekomst. Verscheidene arme weduwen kwamen toen pas te weten waar het brood vandaan kwam, dat hun elke week gratis werd bezorgd. Ja, het hele dorp wat met de familie de Boer in de rouw. De 29e maart is hij in Hemelum begraven.
|